466. “Mij hoef je er nooit meer voor uit te nodigen”

Storm en regen, het is hard trappen. Mijn E-bike gaat op de hoogste ondersteuning. Ik trek de kraag van mijn leren jasje nog wat hoger op. Wat een weer en dan moet ik zo nog gaan solexen.

Het Lentiz Maasland heeft gekozen voor een uitje bij de Tuinderij. Een van de docenten neemt na 46 jaar lesgeven afscheid van het college uit Maasland en gaat met pensioen. Één voor één komen de docenten binnendruppelen. Een groep leraren die al heel wat jaren voor de klas staan. Daarnaast drie docenten die de gemiddelde leeftijd behoorlijk naar beneden halen. Het wordt een solexrit. Met Kevin in de bezemwagen en dertien mede-rijders zullen we straks op pad gaan.

Bij binnenkomst wordt eerst de QR-code gecontroleerd. Voor iedereen een groen vinkje. We kunnen dus op pad. Van tevoren wordt geadviseerd om je goed aan te kleden. Daar zijn genoeg materialen voor beschikbaar bij het bedrijf. Één van de jonge vrouwelijke docenten kijkt me aan en is niet vrolijk. “Dit gaan we toch niet echt doen”, zegt ze. Als ik vertel dat ik met een groep drie uur in de regen heb gereden, trekt ze haar wenkbrauwen nog wat hoger op. Het gezicht wordt vuiler.

We wandelen naar de kleedruimte. Hier is de grootste leren jassengarderobe van het westelijk halfrond. Hier ook vind je de regenbroeken, sjaals, handschoenen, helmen en capes, met en zonder namaakbont.

De mannen in het gezelschap hebben het al snel voor elkaar. Alle attributen worden uit de kast gehaald. Zelf heb ik mijn eigen regenpak over mijn shirt, vest en leren jasje aangetrokken. De portofoon gaat in mijn binnenzak. En ik zet een bontcapje op. Mijn gehoorapparaten zijn zo beschermd en ik krijg geen nat hoofd. De dames in het gezelschap hebben moeite met het kiezen van een goede en sluitende jas. De vrouw die eigenlijk niet mee wil moet ik zelfs helpen bij het dichtknopen van de jas. De handschoenen in de bak hebben het rechter exemplaar kwijtgeraakt, waardoor er zowel rechts als links alleen maar linkerhandschoen worden aangetrokken.

Na de uitleg van de werking van de Solex rijden we een oefenrondje. Wanneer we klaar staan om te vertrekken komt de niet-mee-willende vrouw naar me toe. “Ik zie ervan af”, zegt ze. Ze schuift met haar handen over elkaar heen om te vertellen dat ze het niet ziet zitten. Ik weet haar te overtuigen om toch mee te gaan. Ik kan niet langer wachten en begin te rijden. Dan krijg ik uit de bezemwagen te horen dat één van de solexers zijn ketting ervan af is gelopen en dat een ander tegen een hek aan is gereden waardoor zijn jas voor een deel is uitgescheurd. Een lekker begin.

Nog even wat rustig aan dan mag het gas er op. Maar de wind is tegen en de eerste slagregens vallen naar beneden. Het is een koude regen, gelukkig heb ik en vele anderen een mutsje op. Één van de rijders verliest zijn sjaal. Zo gek als vandaag heb ik het niet eerder meegemaakt. Vol tegenwind zit er geen vaart in. Het is stoempen en meefietsen om er nog enige gang in te houden. “Gaat het altijd door”, vraagt een al wat oudere docent. “Ja”, zeg ik, tenzij de klant het afzegt of de veiligheid van de deelnemers in gevaar is.”

We rijden naar Brasserie De Bosrand in ‘s Gravenzande. Hier staan we kennelijk niet op planning. Een gezelschap dat er zit te high-teaën kijkt verbaasd als we binnen komen stappen. Een warme kop chocolademelk met slagroom, een warme koffie of cappuccino gaat er in als weldaad. Het laatste stukje van de rit naar deze uitspanning was het overigens droog.

Als we opnieuw willen opstappen valt de regen weer met bakken tegelijk naar beneden. Mijn schoenen zijn als een zwembad. Elke stap sop ik in mijn schoenen, het gevoel is uit mijn voeten. Mijn handschoenen wring ik uit en met een straaltje valt het water op de grond. In een stromende regen hervatten we de tocht. Daar is warempel de jonge vrouw die niet mee wilde. “Zijn we er al?”, vraagt ze. “Hoelang is het nog.” Ik moet haar wederom oppeppen, praat voortdurend tegen en met haar. “Je hoeft mij hier nooit meer voor uit te nodigen”, geeft ze me mee. “Ach nat is nat, je kunt niet natter worden dan je nu al bent”, zeg ik haar. We rijden het lange stuk van de Schenkeldijk richting Maassluis. Het is even droog. Er ontstaat een lang lint. Met wind in de rug gaat het toch wel lekker. “Mij maak je er niet vrolijk mee”, zegt de jonge docente. “Even wat rustiger, Aad”, krijg ik uit de bezemwagen te horen.

“Hoe lang is het nog”, vraag een oudere solexrijder, “ik ben inmiddels door en door koud.” “Nog zo’n 12/13 minuten dan zijn we bij Hoeve Bouwlust”, geef ik aan. “Daar drinken we een biertje en dan gaan we binnendoor naar de Tuinderij terug. “Eentje”, zegt de nog steeds niet vrolijke solexrijdster. Ik besluit op de Gaagweg te blijven rijden, waar we doorgaans het Gaagpad kiezen. Ik geef aan dat we achter elkaar moeten blijven. De bezemwagen gaat wat midden op de weg rijden zodat het wat veiliger gebeurd en er geen auto’s passeren.

Bij Bouwlust gaan de natte jassen over de stoel. De natte capjes en handschoenen liggen op de tafel. Het valt me op dat het inderdaad een biertje wordt, waar ik eerder iets warmers had verwacht. Maar voor mij geen punt.

Na afgerekend te hebben gaan we opnieuw op pad. Dan valt de hevigste bui van de hele rit. Gelukkig hebben we voor de wind. Dan is het in één ruk door naar de Tuinderij. Het is genoeg geweest, niet nog een klein stukje om, maar door Schipluiden, de valbrug over, linksaf en hup terug naar huis.

Bij de Tuinderij gaan de solexen onder de veranda. Men wil, op onze vraag, nog een foto maken. De handen gaan de lucht in. De regenbroeken gaan uit, de capjes af en de handschoenen uit. De regenbroek heeft bij sommige de regen niet tegen gehouden. Met een drijfnatte broek en soppende schoenen gaat de groep als afsluiting elders eten. We nemen afscheid. Er worden dankwoorden uitgesproken.

De solexen moeten nog even naar binnen. Sop, sop, sop. Ik heb geen gevoel meer in mijn voeten. Mijn handen zijn steenkoud, opnieuw mijn handschoenen aan, lukt niet meer. Nog even mijn uren invoeren in de computer en dan als de wiedeweerga naar huis. Opnieuw regen en het is al tegen de schemering. Solexen had niet langer kunnen duren, er zit geen licht op de solex.

Thuis aangekomen kan ik met moeite mijn regenpak uitkrijgen. Mijn handschoenen wring ik nogmaals uit. Mijn broek is aan de onderkant nat even als in het kruis. Tijd voor een douche. Wanneer ik weer beneden kom vraagt mijn vrouw: “En vind je dit nou nog steeds leuk”. Mijn antwoord: “Ja hoor, als ze me morgen vragen ga ik weer, regen of niet, voor mij geen probleem.” “Ongelofelijk”, is haar antwoord.

2 gedachten over “466. “Mij hoef je er nooit meer voor uit te nodigen”

  1. Mij inderdaad niet meer bellen 😉 de weersomstandigheden maakte de rit een ontbering. Maar uw gezelschap en goede zorgen waren hartverwarmend! Het was hoe dan ook een onvergetelijke ervaring, bedankt daarvoor.

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.