488. Blij dat ik de trouwambtenaar niet ben

Soms heb je een groep bij de Tuinderij waar je nooit een klik mee gaat krijgen. Je ondergaat het als begeleider, ziet het soms lijdzaam aan en hoopt dat het snel ten einde komt. Zo’n groep had ik vanmiddag. Een vrijgezellengroep van zowel mannen als vrouwen. De bruid in een Pink Pantherpak, de bruidegom in een Tijgetjepak.

Als ik naar ‘mijn werk’ fiets heb ik een stralend zonnetje. Waarom moet ik dit keer binnenblijven, vraag ik me af. Het gebeurt vaker, dat heeft mede met het weer te maken. De temperatuur is nog niet uitdagend genoeg om al bij veel ritten op de Solex te springen. Daarnaast vind ik het ook wel leuk om te begeleiden, echter de Solex heeft de voorkeur.

Dit keer heb ik een vrijgezellengroep van 27 mannen en vrouwen, waaronder twee jongens van zo’n jaar of 10/12. Beiden met een zeer grote mond, maar tussen allemaal ‘grote mannen en vrouwen’ moet je je stoer bewegen. De groep arriveert aan de late kant waardoor het spel niet op tijd kan beginnen.

Wanneer ik de groep naar het toilet heb gestuurd, heb ik al een indruk van wat ik zo meteen mee ga maken. Stoere binken, mannen die met hun handen werken, grote mond, sommige op klompen, één met een boerenpet op. De dames met een zwarte maillot aan en hoog gesloten jurk. Ze komen niet van hier hoor ik aan het taalgebruik. (Het blijkt uit de Alblasserwaard te zijn, hoor ik later.) Ik wacht het af. Ik heb een medebegeleider, jong nog, zachte stem. We gaan het samen doen dit keer.

We wandelen naar het levend tafelvoetbal. De groep is eigenlijk aan de grote kant voor één arena. Men kiest voor de Kuip, waar Dirk Kuijt op het billboard poseert. Ik vraag of de groep gesplitst wil spelen, in twee arena’s. “Nee, men wil graag bij elkaar blijven”. Wanneer de eerste twaalf het ‘veld’ op gaan, merk ik dat men niet voor een ‘lullig’ spelletje komt. De bal heeft het moeilijk. Er wordt keihard getrapt. Flink getackeld ook. Het gaat er stevig aan toe. Na zo’n 20 minuten mag de tweede groep. Opnieuw knalt de bal keihard tegen de achterwand. De dames worden niet ontzien. Ik houd wel van enig fanatisme, maar het kan ook extreem gaan, dat is hier het geval.

Na 10 minuten willen de mannen van de tweede groep niet meer verder. “Gaan we nog iets anders doen”, vraagt een van spelers. “Zeker”, antwoord ik, “we maken dit spel even af en dan doen we de volgende.” Maar daar heeft het gezelschap helemaal geen zin in. Ze wandelen naar de watertap, daar is het bekertje stapelen. Overigens een spel dat niet in enig arrangement van de Tuinderij zit. Ik maak er dan ook maar een opmerking over.

We splitsen de grote groep. De een gaat naar Mollen meppen, de ander gaat naar ‘Je kunt de pot op’. Ik doe eerst het Mollen meppen, mijn collega wandelt naar de ‘pot’. Mollen meppen is wederom geen spel dat favoriet is bij mijn groep. De mannen zijn zo sterk en hebben al in de eerste ronde de hamer aan gort geslagen. Ondanks mijn advies om even de bril af te doen, houdt één van de spelers de bril op. Die gaat aan diggelen. Leuk zo’n vrijgezellenfeest. Na twee rondes houdt de groep het al weer voor gezien. Waarom kiest men voor deze spellen? Ken je de groep en kan je het een beetje inschatten wat er gaat gebeuren? Kennelijk niet.

Het wachten is nu tot de groep bij de ‘pot’ klaar is. Dan is het mijn beurt om dit spel te begeleiden. Ik leg het spel uit. Vertel wat wel en wat niet mag/kan. Daar trekken ze zich niets van aan. Ze doen alsof ze me niet gehoord hebben. Rijden alsof ze op de kermis in een botsautootje zitten, vervoeren strobalen op de WC-pot en rijden alle kanten op. Ook de paaltjes waar de rol overheen moet wordt onder de strobaal vandaan getrokken en meegenomen. Men mag best een beetje vals spelen, maar slopen of moedwillig schade rijden, dan ben je bij mij aan het verkeerde adres. “Ben je vroeger schoolmeester geweest”, vraagt een van de deelnemers, als ik wederom aangeef dat alles heel moet blijven. Het spel is van korte duur, niet door de groep, maar nu door mij. Ik ben klaar met dit soort gasten.

Tijdens de spellen vroeg ik aan de bruidegom wanneer hun trouwdatum is. “Over drie weken”, zegt hij. “Heb je het gesprek al gehad met de trouwambtenaar”, vraag ik. “Nee”, zegt hij, “dat krijgen we ook niet. We hebben een trouwambtenaar toegewezen gekregen die het gesprek doet met onze ouders”. Dat is voor mij vreemd. Ik vertel hem dat ik ook trouwambtenaar ben en dit niet begrijp. Hij is het er ook niet mee eens, vertelt hij me, maar heeft niets te vertellen. Ik laat het erbij en ga hierover niet in discussie, maar kloppen doet het niet..

Na de spellen reiken we bij bepaalde spellen een prijs uit, zo ook bij deze groep. Ze hebben er echter geen tijd voor en moeten door naar hun volgende activiteit. In het voorbij lopen hang ik bruid en bruigom nog een prijs om de nek. “Dankjewel”, zegt de bruidegom. “Jammer trouwens dat we al een trouwambtenaar hebben, anders had ik u gevraagd”.

Ik volg de groep naar buiten. De achterklep van de auto’s gaat open. De opgestapelde kratten bier zijn zichtbaar. Ze nemen er een flesje uit en zetten deze aan de mond. “Tot kijk, hé”, schreeuwt een van de chauffeurs uit het open gedraaide autoraampje.

Wanneer ik op de weg naar huis terug fiets, denk ik na over de vreemde trouwambtenaar. Maar ook of ik dit huwelijk wel had willen bevestigen. Ik kom tot de conclusie blij te zijn dat zij mij niet hebben gevraagd er hun mooiste dag van te maken.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.