431. Vakantievriendschap

De vakantietijd komt eraan. Ik deel een vakantie ervaring in Roemenië. Een indrukwekkende maar zeer zeker een leuke ervaring, al was Roemenië niet zo’n land waar je toen hieperdepiep hoera zou roepen. We hebben het aan den lijve ondervonden.

Mijn lief zit op de mavo. Ze krijgt een opdracht om contacten te leggen in het buitenland en vindt een aantal correspondentievriendinnen. Ze gaat schrijven met een meisje in Japan, een meisje in België en een in Roemenië. Die in het Balkanland is het meest constant. Leuk ook. Ze komen met elkaar in contact via een kleine advertentie in de Weekend. ‘Roemeens meisje zoekt correspondentievrienden’ staat er in zo’n klein vierkant berichtje. Het valt mijn eega op. Mijn lief neemt de pen ter hand en gaat met haar schrijven. Niks computer gewoon met het handje. Ze heeft een mooi handschrift, dat is een positieve bijkomstigheid. En op de eerste brief komt een reactie. Om en om schrijven de meiden elkaar een brief, ook de Japanse en de Belgische correspondeerden regelmatig. Die van de Roemeense is soms geopend en met een plakbandje weer dicht gemaakt, merken we, er ligt een zware censuur op. 

Het klikt met het meisje uit Roemenië zo goed dat we het plan hebben opgevat om haar te gaan bezoeken. Dat kan niet in de plaats waar ze woont, maar ze komt naar de plek waar wij ons verblijf hebben geboekt aan de kust. Het is nog in de tijd dat Nicolae Ceaușescu op dictatoriale wijze het land regeert. Iedereen is bang voor hem. Men durft niet te spreken over zijn aanpak en zijn doen en laten. Het land is corrupt, giga corrupt. In de plaats waar wij verblijven heeft hij een buitenverblijf, horen we. Dat is dus extra opletten.

We ontmoeten onze Roemeense in het hotel waar wij een kamer hebben. Ze is er met een vriendje. Heeft 30 uur gereisd en in een snikhete trein gestaan om van haar woonadres naar de kust te komen waar wij verblijven. Ze heeft boter meegebracht voor het hotel waar haar zusje werkt, vertelt ze. Maar door de temperatuur is er een groot deel gesmolten. Vragen stellen over politiek is uit den boze. Spijkers in de muur kunnen microfoontjes zijn. We praten over ons leven, maar ook het hare. Dat kan alleen op achteraf plekjes.

Wanneer onze illegaal meegebrachte leis, de Roemeense munteenheid, op beginnen te raken, klampen we een changer aan. Hij wil westers geld ruilen voor Roemeens. Ik doe mee, zonder te weten wat men met dat buitenlandse geld doet. Later krijgen we dat te horen van onze penvriendin. Ook dit stinkt naar corruptie. Dat de man niet weet in welke valuta is gehandeld blijkt als onze gids de volgende dag in de groep vraagt wie er heeft gewisseld. Onze changer heeft geprobeerd het als dollars uit te geven, waar het om guldens gaat. De dollar was tweemaal zoveel waard als de gulden. Hij is opgepakt en opgesloten. Ik houd wijselijk mijn mond. 

Als diezelfde avond twee Finse meisjes aan onze tafel vertellen dat zij genept zijn met wisselen is het echt tijd om dit alleen bij onze Nederlandstalige gids te doen. Zij krijgen wat papiergeld met kranten daar binnen in gerold.

Op het strand zijn onze kleren en schoenen niet veilig. Constant draait er een macho-achtige jongeman om ons heen. Hij wil onze schoenen en kleding kopen. We doen niet mee ook niet als hij er steeds meer voor wil geven. Wanneer we terugkomen op de kamer, blijkt het ondergoed van mijn lief te zijn gestolen. Hoe gek kan het zijn.

De avond voor vertrek heeft onze penvriendin een diner geregeld voor ons. Haar zusje werkt in het hotel waar we gaan eten. Er is flink uitgepakt, maar alleen voor ons. Amerikanen die hetzelfde stukje vlees willen bestellen dat wij hebben gekregen, krijgen nul op het rekest. Het is er niet. Op straat staat men in de rij omdat men één flesje cola mag/kan kopen. Het is er niet. We krijgen een mooie bos rozen van ons Roemeense contact. Ze betaalt de hoofdprijs. Wij laten een koffer met kleding achter als we weer naar huis toe gaan.

We nemen afscheid, er wordt een traantje weggepinkt. Is er geen mogelijkheid om mee te gaan naar Holland, vraagt onze vriendin. Dat is lastig en zie ik ook niet echt zitten, hoe mooi het ook zou zijn.

Enige tijd later krijgen we een brief van haar. Ze heeft een Nederlandse brandweerman ontmoet en het klikt. Met moeite heeft hij haar mee kunnen krijgen. Dat heeft hem geld gekost, veel geld, haar studies moeten worden terugbetaald.

Wanneer we met onze jongens, ze zijn nog klein, een keer bij hen in de buurt zijn zoeken wij hen op. Er is inmiddels een prachtige dochter geboren. Het contact verzandt nadien. Er wordt niet meer geschreven. Facebook doet zijn intrede en dan, verrek we vinden haar terug. Nog steeds heel gelukkig.

Vorig jaar zijn we opnieuw een paar daagjes naar haar toe gegaan. Niet eens bewust. We hebben een hotel bij haar in de buurt geboekt. Dan is een uitnodiging van haar kant al snel gemaakt.

Alsof we elkaar nooit uit het oog verloren zijn geweest hebben we een paar heerlijke dagen. Ruim veertig jaar vriendschap op afstand, hoe mooi.

Van de Japanse en Belgische hebben we nooit meer iets gehoord.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.