160. De dienstplicht terug, militair of sociaal

De dienstplicht terug. Het CDA wil weer mannen maken van de onruststokers die Nederland verzieken, die rotzooi trappen, die normen en waarden in de doofpot hebben gestopt. Ja, ja, de dienstplicht moet dit oplossen. Al jaren hebben we een uitgekleed smurfenleger, met wat blauwmutsen die op vredesmissie zijn. We gebruiken kermispistolen en nepkogels, tanks die net de oorlog ’40-’45 niet hebben meegemaakt. Waar moet het geld vandaan komen om zo’n dienstplicht weer op te zetten?

Terug naar 1972. Het jaar waarin ik op 19 maart met een sporttas met kleren en een gratis treinkaartje in mijn portemonnee in Delft op de trein stap. Achterop de motorfiets, een oude BSA uit de jaren zestig, brengt mijn vader mij weg. Rond de klok van 08:00 uur arriveer ik op het station om naar spoor 2 te lopen, in de richting Rotterdam. Het oude monumentale Delftse stationnetje bestaat nog als station. De reis gaat via Rotterdam, Utrecht naar Ede-Wageningen. Daar staat een drietonner op ons te wachten waar we als vee achterin moeten plaatsnemen. Het einddoel is de Elias-Beekmankazerne, aan de Nieuwe Kazernelaan in Ede.

Ik ben als oudste uit het gezin de eerste die de wapenrok aan krijgt. Een paar dagen later zou ik mijn verjaardag vieren, daar komt in dat jaar echter niets van terecht. Aangekomen op de kazerne krijgen we ons krijgsmachtnummer uitgereikt: 20-03-52-271. Na 45 jaar zit dat nog steeds in mijn geheugen gegrift. We mogen bij de fourage kleding uitzoeken in de kleuren groen, groen of groen. Het uitzoeken gaat eigenlijk alleen maar om de maat, al is ook die voor velen niet goed. Een zes paar kaki-kleurige sokken erbij, een schop, een binnen- en buitenhelm, een veldfles, het handboek soldaat, een naaigarnituurtje, een tweetal jassen, twee paar schoenen, of wat er voor doorgaat. Knellers zijn het, waar ik de eerste weken volledig met blaren op heb rondgelopen. Ook voor de inwendige mens wordt gezorgd door het uitreiken van twee blikken met een noodrantsoen, als is de oorlog in aantocht, maar je kan er beter mee, dan om verlegen zitten. We krijgen een mooie zak erbij om alles netjes in te pakken, de plunjebaal. En om je er helemaal gekleed uit te laten zien krijg je een legergroen haarnetje en twee baretten met uitmonstering. Voor het representatieve word je ook het eerste grijs uitgereikt. Een battle-dress, deftige broek, overhemd en touwtje, dat een stropdas moet voorstellen.

Ik word i.v.m. mijn opleiding geplaatst bij de Verbindingsdienst. Dat is te zien aan de uitmonstering op jas en baret, d.m.v. drie bliksemstralen die elkaar kruisen en samen komen in een helm die de stralen aan elkaar houden.

Bij mijn medische keuring heb ik aangegeven dat ik graag bij de muziek wil. Met mijn langdurige muzikale achtergrond moet dit toch een optie zijn. Helaas mag mijn voorkeursuitspraak niet meedoen in de selectie. Het word het onderdeel: Verbindingen.

Na het uitreiken van ons uniform worden we opgesteld in rijen van vier. Op het commando links, ….links, ….links, wandelt men naar de slaapgelegenheden en je eigen huiskamer. Dat het voor menigeen lastig is wat links en rechts is, komt tot uiting bij de start. Het wordt een ongeorganiseerde bende. Na een paar passen, buldert de sergeant al dat het KLOTE is. De toon wordt direct maar even gezet. Opnieuw wordt de heel troep stilgezet om even later een replay te doen. Het schiet niet op en wordt niks. In mijn hele diensttijd heb ik heel wat af gemarcheerd en de telgangers en (niet) maathouders op verschillende momenten op hun donder zien krijgen.

Het wordt uiteindelijk een opleidingstijd die zeer gezellig is. Ik leer er kaarten, gokken, drinken en eten.

Het eerste weekend moeten we in uniform naar huis. Dat is dan nog een verplichting. Het uitgaansuniform gaat aan en met de drietonners word je richting het station gedeporteerd. Zo gaat dat voor mij twee maanden. Dan is mijn opleidingstijd voorbij en krijg ik de functie van draadgolfbedienaar.

Na twee maanden word ik overgeplaatst naar Schaersbergen onder de rook van Arnhem. De 131e Verbindingscompagnie, deel uitmakend van het 11e Verbindingsbataljon, is de plek waar ik mijn 14 maanden zal moeten doorbrengen. Al vrij snel blijkt dat de organisatie en kernfeiten niet lekker op elkaar zijn afgestemd. Ik krijg een ééntonnertje, een auto die één ton weegt, toegewezen als commandant van dat voertuig en ben er tevens chauffeur van. Dat laatste is wel een probleem, want een rijbewijs heb ik nog niet in het bezit. Oei, dan weet men even niet waar men mij moet plaatsen. Ik word corveeër. Mag regelmatig de wasgelegenheden schoonpoetsen, de toiletten onderhouden en stoffen en zuigen. Een beetje de huismiep van het peloton. Dat duurt zo’n week of vier. Voordeel is wel dat ik elke vrijdag om 12:00uur al naar huis mag.

Als de luitenant van het sportbureau ter oren krijgt dat ik ook scheidsrechter ben, claimt hij mij bij mijn commandant. Mijn commandant voetbalt in het eerste elftal van Ede, toentertijd een vooraanstaande amateurclub. Hij vindt het prachtig dat ik daarvoor gevraagd ben en staat mij met liefde af. Later kan hij mij wel vervloeken, nadat ik hem, toen hij bij een akelige schrimmits tussen twee bataljonselftallen met gestrekt been inkwam, rood voor ogen toverde. Hij krijgt daarvoor ook nog een duw van de Overste van het Bataljon omdat hij mij uit maakt voor alles wat mooi en lelijk is. Of mooi, nee mooi eigenlijk niet.

Omdat ik als soldaat eerste klas te weinig aanzien heb word ik al na zes maanden bevorderd tot korporaal. Een foutje begreep ik later, maar ik krijg er wel fl 17,00 netto bij. Een bijkomend voordeel is, dat je mag eten in een andere mess en dat je wordt bediend.

Zo ben ik overdag te vinden bij het sport- en recreatiebureau. Een mooie tijd.

In de avonduren vertoef ik weer onder mijn kamergenoten in de kelder van ons gebouw, alwaar de bar is gevestigd. Wat ik in mijn opleidingstijd al heb geleerd, wordt hier ten uitvoer gebracht, kaarten, gokken, drinken en eten. Ik ga de militaire dienst in met een gewicht van 79 kilo om er later uit te treden als een ronde baas van 119 kilo. Alles smaakt, alles is lekker en je kan het zo gek niet bedenken of men kan van drankjes super lekkere cocktails maken. Ik heb het geweten. Ik groei tegen de klippen op en soms, heel soms denk ik nog wel eens: ‘heb ik de helm die ik toen droeg wel teruggegeven, of zit ie nog steeds onder mijn shirt’.

Als we niet in de eigen bar zijn vertrekken we met wat Haagse mannen naar Ede. Bar Thijs is een verzamelpunt van in opleiding zijnde verpleegsters en militairen. We deinzen er niet voor terug om hen thuis te brengen en ongezien via de regenpijp omhoog te klimmen om ook op hun kamer terecht te komen. Na een vervelend akkefietje, één van mijn maten maakt een verpleegster zwanger maar wil zijn verantwoordelijkheid niet nemen omdat hij thuis ook al een vrouw met kind heeft zitten, zijn we niet meer naar Ede gereden en blijven we ‘thuis’.

Na 16 maanden diensttijd zit het er voor mij op. Mijn spaarrekening is leeg, mijn gewicht toegenomen met 40 kilo en ik heb er niets, werkelijk niets bijgeleerd. Voor mij heeft het naast dat het een leuke tijd is niets extra’s opgeleverd, nou ja wat vrienden dan, maar dat verwatert ook. Ik heb er leren schilderen, of eigenlijk auto’s voorzien van verf. Ik heb er leren schieten, schoenen poetsen en mijn kleding vouwen, mesbreedte. Dat was het.

Ik vraag me af met de minimale middelen, zowel op materiaal als op geld gebied, wat is de meerwaarde van de dienstplicht weer instellen? Krijg je de slopers, de minkukels, de raddraaiers, terrorvloggers, het schorriemorrie van de straat daarmee weer op het rechte pad? Als je dat wilt zal je moeten investeren en niet zo’n klein beetje ook. Het hoeft geen leuke tijd te zijn. Men moet er iets aan overhouden. Normen en waarden moeten weer worden aangeleerd. Klaar gestoomd worden om na de dienstplicht iets te betekenen voor de maatschappij. Moet dat met de militaire dienstplicht of kan dat ook met de sociale dienstplicht. Extra handjes aan het bed, helpen in bejaarden- en verzorgingshuizen, in klinieken en opvanghuizen, bij brandwondencentra en herstelklinieken van geweldslachtoffers. Geef het een maatschappelijk karakter maar laat dat niet ten koste gaan van de huidig werkenden, want dan schiet het niet op. CDA ik wens jullie veel succes.

Een gedachte over “160. De dienstplicht terug, militair of sociaal

  1. Dit inspireert mij om toch meer te gaan schrijven mooi stukje wat veel herinneringen oproept uit mijn eigen diensttijd. Ik heb daar een geweldige tijd gehad. Ik heb de militaire opleiding van 4 maanden tot kok-menagemeester gevolgd in Leiden de militaire koksschool.
    Na mijn opleiding was ik soldaat der 1ste klasse tja het is een militaire titel toch.
    Ik had er vrijwillig voor gekozen om de resterende diensttijd (10 maanden) om naar Duitsland te gaan en daar heb ik tot op de van vandaag nog geen spijt van. Ik had toch geen vriendinnetje (wel al een paar gehad) en het avontuur trok mij erg aan. En een avontuur dat werd het voor 100%.
    Elke dag koken voor 350 manschappen, soms wat minder als er soldaten met verlof waren naar Nederland.

    Er bestonden 2 soorten verlof kort en lang, het korte verlof was van donderdag tot en met Zondag en het lange verlof was 10 dagen. De eerste keer ben ik tijdens het korte verlof naar huis gegaan eigenlijk alleen maar om mijn auto op te halen, want die was daar zeer welkom.

    Ik lag in de legerplaats Bergen-Hohne redelijk dicht bij de toen Oost-Duitsland. het was een NATO kazerne een veel landen van de NATO hadden er militaire gestationeerd.
    Het was enkele kilometers afstand van het concentratiekamp Bergen-Belsen. Al vrij snel hadden de koks onder elkaar besloten dat we er ’n bezoek wilde brengen, aan deze toch vreselijke plaats. Het was een mooie zonnige dag in het voorjaar. Ik parkeerde mijn auto en we liepen zonder een woord te zeggen naar een gebouw waar een overzicht was van die periode. We liepen door de poort waar een groot bord daar stond op in diverse talen om het gebied met respect, eerbied en in stilte te betreden, De barakken waren er niet meer. Wel waren er vele grote en kleinere massagraven met ’n klein bordje met daarop geschreven hoeveel doden er daar lagen rusten. Ieder van ons met z’n eigen gedachten passeerde we de ene na het andere massagraf. De emoties gierde door mijn lijf heen wat bedekt was met kippenvel en iedereen mag het weten ook met de tranen in mijn ogen. Ik fluisterde met zeer gedempte stem tegen mijn maten moet je eens goed luisteren. Niemand hoorde dan ook maar iets en ik zei “ondanks de zeer bosrijke omgeving hoor ik hier geen vogeltje zingen of fluiten” mijn maten knikte instemmend, helaas wisten wij waarom er juist daar op die plek geen vogels floten.

    Wie weet komt er nog eens een vervolg want mijn diensttijd zat er nog niet op maar voor nu vind ik het even genoeg.

    Like

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.