324. Cultuursnuiven op de Veluwe, toch net even iets anders

In de zomermaanden is het in Barneveld feest. Alle donderdagen zijn er de Veluwse marktdagen. In klederdracht, met dansers, muziek, standwerkers, oude ambachten en publiek, veel publiek. Cultuursnuiven hoort een beetje bij vakantie. Mensen kijken ook. En zo fietsen we al vroeg richting Barneveld, zo’n 14 km van ons vakantieadres.

De route gaat over smalle binnenwegen, bospaden, geasfalteerd en in zand. Hier en daar zijn de wegen opgebroken. Aan de uitgezette knooppuntroute hebben we deze keer weinig. Het is meer de meute volgen en het bordje centrum in de gaten houden.

Aangekomen in Barneveld stallen we onze fietsen betaald. Twee mensen die niet uit Holland komen hebben de verantwoording voor het veilig stallen. Men houdt alles strikt in de gaten. Als je de display vergeet van de fiets te halen waarschuwen ze ervoor. Een vrouw die haar fiets zelfs niet op slot wil achterlaten, wordt getipt het sleuteltje uit de fiets te halen.

We laten ons door de massa meevoeren het centrum in. Mensen achter de kraam hebben de moeite genomen om de kledingkast in te duiken en terug te gaan in het verleden. Zelfs de standwerker die we in Delft ook ooit zijn tegengekomen heeft de boerenkiel aan. Verder veel dames in het zwart, niet modern en de rok tot ver over de knie. Meisjes in jurken waar men bij ons veel meer voor de spijkerbroek zou kiezen. Maar het is hier Barneveld.

Dat het kennelijk lucratief is om op deze markt te staan, blijkt uit de vele standwerkers. Rad van tong en spullen aanprijzen en verkopen die vaak thuis niet het gewenste resultaat opleveren. Maar soms gun zo’n iemand, alleen om zijn grappige verhaal al, vijf euro voor iets. Zo zijn we dus ook de trotse eigenaar geworden van een siliconen schuurspons, waar 120 jaar garantie op wordt gegarandeerd, nooit slijt en geen bacteriën in zich opneemt. Een prima koop lijkt me.

Met de meute meelopend betreden we de kinderrommelmarkt. Druk, vreselijk druk. En spullen, handelswaar dat grif van hand tot hand gaat. We kopen er dit keer niets. Hoe nemen we het mee? En waar hebben we het voor nodig? Jan van Haasterenpuzzels die we tegenkomen staan voor veel te duur op het kleedje.

Als we de rommeltjesmarkt zijn afgelopen komen we voor het gemeentehuis uit. De dansgroep De Stedeker Daansers voeren hun historische dansen uit. Een Diepenheimer groep die de ‘Driekusman’ en ‘twee emmertjes water halen’ ten tonele brengen. Er wordt uitleg gegeven over de kledingstukken die men aan heeft. Er straalt enthousiasme uit bij de veelal oudere dansers en danseressen. De klompen tikken op de maat van de accordeonist.

We lopen verder over de markt die steeds drukker wordt. Moeders met grote gezinnen waar de kinderen als kuikens achter moeder de kloek aan lopen. Ook hier dames die prachtige kappen op hebben en een mandje aan de arm, al betreft het hier de doordeweekse dracht. Ik ben benieuwd naar de zondagse, al heb ik begrepen dat het hier anders is dan bijvoorbeeld in Zeeland, waar men ook spiegels draagt naast de kap. Het kettinkje dat men om heeft is niet van bloedkoraal.

Het is er gezellig en gemoedelijk. Iedereen heeft tijd. We komen een vrouw tegen die knotjes maakt in haren. Ze doet dat met een speciale speld die helpt bij de lange haren maken tot een knotje. Jonge meiden vinden het prachtig. Velen hebben een knot of een vlecht. Het is een geliefd hebbedingetje. Een van de meisjes vertelt dat zij kortgeleden haar staart heeft gedoneerd aan KiKa. Ze droeg het haar tot op haar billen. Nadat de knot is gezet en men er ook een staartje doorheen heeft gehaald voelt het meisje zich zeer gelukkig. Ze straalt erbij als ze de spiegel achter zich krijgt. Haar moeder ‘doneert’ zes euro en het meisje is eigenaar van een knottenmaker.

Na goed tweeënhalf uur te hebben rondgelopen is het tijd voor het meegebrachte broodje. We gaan even in de schaduw zitten en zien dan aan de overkant een boelhuis. Gebekt als hij is vertelt de speaker het verhaal achter het object dat door een in zwarte klederdracht gestoken meisje wordt getoond. “Er zitten handelaren tussen”, zegt een man die op een papier alle biedingen noteert. Hij koopt zelf niks, heeft een schuur vol met objecten die zo op de veiling mee zouden kunnen. Leuk om te zien dat bijvoorbeeld een uit 18e eeuw daterende pijp ‘slechts’ 35 euro opbrengt.

Het is tijd om de fietsen op te zoeken. Wanneer we richting de stalling lopen komt er een boerenorkest aan. Mannen en vrouwen op klompen. Het gezelschap wordt voorafgegaan door een veldwachter in origineel kostuum. Ik herken er een Bromsnor in, uit de serie Swiebertje. Achter de muziek een hele rits kinderen in klederdracht, jongens en meisjes. Ook zij lopen op klompen, sloffend soms omdat de klomp te groot is. Peter Vermeulen zou er met zijn klompenhandel goede zaken kunnen doen. In de stoet ook moeders met oude kinderwagens, mannen op oude fietsen en een heuse brancard waar een slachtoffer wordt voortgetrokken door een broeder met een stethoscoop om de nek. Grappig hoe men de cultuur hoog wil houden.

Een leuke dag waar ik op de Veluwe heb gezien hoe men met respect met elkaar omgaat. Jeugd gaat staan als een oudere een plekje zoekt op een bank. En ‘nee’ is ‘nee’ zonder commentaar wordt het geaccepteerd, of is dit alleen uiterlijk schijn.

Nog tot half augustus kunt u zelf beleven wat ik heb meegemaakt. Cultuursnuiven, cultuur proeven. Het is er nog, maar voor hoelang?